Boete op grond van de Wet arbeid vreemdelingen
Gepubliceerd op 04-12-2018 — Geschreven door Stefan Dalmolen
Met name in de bouwsector komt het vaak voor dat personen van buiten de Europese Unie te werk worden gesteld. Dat is niet mogelijk zonder tewerkstellingsvergunning op grond van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Als dat toch gebeurt, dan kan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een boete uitdelen.
Het begrip werkgever wordt ruim uitgelegd
Een boete op grond van de Wet arbeid vreemdelingen kan niet alleen worden opgelegd aan de werkgever die de vreemdeling te werk heeft gesteld, maar ook voor de opdrachtgever van die werkgever. Alle werkgevers in de keten zijn verantwoordelijk voor een juiste naleving van de Wav. In het bouwrecht geldt dat dus voor zowel de onderaannemer die de vreemdeling te werk stelt, maar ook voor de hoofdaannemer en zelfs voor diens opdrachtgever.
Geen verwijtbaarheid
Een boete op grond van de Wet arbeid vreemdelingen kan niet worden opgelegd als de verwijtbaarheid volledig ontbreekt. Die situatie doet zich in elk geval voor indien de overtreder aannemelijk heeft gemaakt dat hij al hetgeen redelijkerwijs mogelijk was heeft gedaan om de overtreding te voorkomen. Een verminderde mate van verwijtbaarheid kan aanleiding geven de opgelegde boete te matigen.
Hoogte van de boete
De Minister heeft beleidsregels vastgesteld op grond waarvan de hoogte van de boete wordt vastgesteld. Deze zijn hier te vinden. De boete varieert van € 2.000,- voor een natuurlijk persoon die huishoudelijk werk of een persoonlijke dienst laat verrichten tot € 8.000,- voor rechtspersonen. De boetes kunnen fors oplopen als sprake is van een herhaalde overtreding. In een recente zaak die speelde bij de Afdeling Bestuursrechtspraak werd een opslag van maar liefst 200% toegepast omdat sprake was van recidive.
Opletten geboden
Uit diezelfde zaak blijkt nog maar weer eens dat een werkgever uitermate goed moet opletten. In die zaak had de tewerkgestelde wel degelijk een Spaanse verblijfsvergunning en woonde bovendien al 25 jaar in Spanje. Dat is echter niet voldoende. Als een persoon geen tewerkstellingsvergunning heeft, dient hij in ieder geval te beschikken over een status als langdurig ingezetene. Een verblijfsvergunning alleen is dus niet voldoende.
Leer van het pleitbaar standpunt
Ook de leer van het pleitbaar standpunt ging in deze zaak niet op. De leer van het pleitbaar standpunt komt uit het belastingrecht en houdt kort gezegd in dat geen boete kan worden opgelegd als de belastingplichtige weliswaar een onjuiste aangifte heeft gedaan, maar dat dit is te wijten aan een verdedigbare (maar onjuiste) interpretatie van de rechtsregels. In een zaak uit 2016 is betoogd dat dit ook moet gelden voor boetes op grond van de Wet arbeid vreemdelingen. Dat betoog is echter door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State afgewezen.
Matiging van de boete
Op grond van het evenredigheidsbeginsel moet de opgelegde boete worden gematigd, indien deze de beboete werkgever onevenredig treft gelet op zijn financiële situatie. Dit volgt uit een andere uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als de ondernemer failliet dreigt te gaan door het handhaven van de boete.
Wat te doen bij een boete op grond van de Wet arbeid vreemdelingen?
Als u wordt geconfronteerd met een boete op grond van de Wav dient u daartegen direct bezwaar aan te tekenen. Daarvoor geldt een termijn van 6 weken. De regels zijn streng, maar zoals uit dit bericht blijkt, is er wel een aantal argumenten dat kan leiden tot matiging van de boete.
Advocaat bestuursrecht Amsterdam
Voor nader advies over dit onderwerp kunt u contact opnemen met een advocaat bestuursrecht van Delta Advocaten. Wij hebben ruime expertise ten aanzien van het opleggen van boetes op grond van de Wav en kunnen u adviseren over de kans van slagen van een juridische procedure tegen een boete. U kunt het contactformulier hieronder invullen of bellen (020-2442325).