Hoger beroep

Rechtspraak blijft mensenwerk en ook rechters maken fouten. Om die reden kan tegen de meeste rechterlijke en arbitrale vonnissen hoger beroep worden ingesteld. Bij normale procedures is de termijn daarvoor drie maanden en voor kort geding vier weken.

In hoger beroep kunnen bezwaren (zogenoemde “grieven”) tegen de overwegingen en uitspraak van de rechter worden geformuleerd. Of die grieven kans van slagen hebben, hangt natuurlijk van de kwaliteit van het vonnis af.

Tegen grofweg 30% van de vonnissen wordt hoger beroep ingesteld en in zo’n 30% daarvan slaagt het hoger beroep. In ongeveer 20% hoeft het gerechtshof geen uitspraak te doen, omdat partijen alsnog tot een oplossing gekomen zijn. Dat zal in de meeste gevallen een regeling zijn die voor de appellant (de partij die hoger beroep heeft ingesteld) minder slecht is dan de uitspraak van de rechtbank.

Hoewel hoger beroep dus in 50% daarvan lijkt te lonen, kleven aan die procedure dezelfde bezwaren als een procedure in eerste aanleg: een hoger beroep duurt gemiddeld een jaar, kost energie en tijd en brengt kosten mee die je zelfs in het gunstigste geval niet het geheel vergoed krijgt.

Naar kennisbank

Heeft u een vraag over dit onderwerp?

Wilt u juridisch advies?

Bel of mail gerust voor een kennismakingsgesprek.

+31 20-2442325 [email protected]